In de jaarrekening over 2020 van de GCB is een bruto-vordering van 146 miljoen gulden te vinden. Dit bedrag zou de toezichthouder nog tegoed hebben van de lokale casino’s. De GCB houdt er echter rekening mee dat dit bedrag niet meer komt, want vrijwel het gehele bedrag werd weggestreept middels een voorziening voor oninbaarheid.
De Curaçaose kansspeltoezichthouder, de Gaming Control Board (GCB), heeft nog een bedrag van 146,4 miljoen Antilliaanse gulden (€ 75,1 miljoen) tegoed van de lokale casino’s. Dat blijkt uit de jaarrekening van 2020, die eerder al leidde tot zorgen over fraude bij de Gaming Control Board. In dat jaar begon de waarnemingsperiode van voormalig RvC-leden Zuleika Lasten en Jamir Barton. Laatstgenoemde werd afgelopen januari ontslagen als bestuurder van de GCB.
Op de jaarrekening was in eerste instantie een netto-vordering van 197.000 gulden (€ 101.026) te zien op de lokale casino’s. Dit bedrag bleek echter geen duidelijk beeld te geven van de situatie, zo valt te lezen bij het Antilliaans Dagblad. De krant besloot dieper in de cijfers te duiken en stuitte op een bruto-vordering van maar liefst 146,4 miljoen gulden. Deze vordering werd echter verminderd met 146,2 miljoen gulden (€ 75 miljoen) door een ‘voorziening voor oninbaarheid’.
Deze voorziening is veroorzaakt door een ‘memorandum van overeenstemming’ (MoU) uit mei 2011. Dit MoU is aangegaan tussen de overheid van Curaçao en de lokale casinosector. Het had tot gevolg dat casino’s niet de wettelijk verplichte vergunningsrechten en cash-out-toeslag afdragen. Vooral de toeslag zorgt voor een hoge claim van de GCB. Volgens de wet moeten casino’s 5% inhouden van alle kasopnames van spelers en dit afdragen.
Wetswijziging niet doorgevoerd
Het MoU is echter nooit in de wetgeving opgenomen. De Gaming Control Board volgde daarom nog altijd de bepalingen in de Landsverordening casinowezen Curaçao (LCC), en blijft daarom vorderingen opnemen in de boekhouding volgens de cash-out toeslag.
In juli 2014 heeft de GCB een conceptwetswijziging aangeboden aan de toenmalig minister van Financiën om ervoor te zorgen dat de bepalingen in het MoU zouden worden opgenomen in de wet. In de jaren daarop bleek echter dat deze wetswijziging niet was verwerkt in de nieuwe conceptwet op de kansspelen.
Om te voorkomen dat de vorderingen zouden verjaren, besloot de GCB over te gaan tot naheffingen conform de LCC. Vanaf eind 2016 heeft de Curaçaose toezichthouder voor meer dan 117 miljoen gulden (€ 60 miljoen) aan naheffingen opgelegd. Tot het innen van deze naheffingen kwam het niet, want de casino’s maakten bezwaar. Tot op heden is niet bekend wat de stand van zaken is in deze zaak en hoe is geoordeeld over dit bezwaar.
Naast de 117 miljoen gulden aan naheffingen zou er dus nog ongeveer 30 miljoen gulden (€ 15,39 miljoen) openstaan. Maar ook daarvan is niet bekend wat de status is. De vraag is of dit bedrag inmiddels is verjaard of zelfs verdampt, omdat de casino’s bijvoorbeeld niet meer bestaan.
Partners
CasinoNieuws.nl heeft overeenkomsten met aanbieders van online kansspelen en gebruikt hiervoor affiliate-links. Als u via zo’n link een account aanmaakt, dan krijgen wij daar een commissie voor, zonder extra kosten voor u. Onze partners hebben geen invloed op de redactionele inhoud en reviews van CasinoNieuws.
