Dinsdag 21 maart 2023

Speel bewust

Rechter wijst kort geding Jamir Barton tegen Gaming Control Board af

Barton GCB

Het kort geding dat Jamir Barton aanspande tegen de Gaming Control Board van Curaçao is afgewezen. Volgens de rechter is nader onderzoek nodig en mist het spoedeisend belang dat nodig is voor een kort geding.

Jamir Barton heeft in het kort geding dat hij aanspande tegen zijn voormalig werkgever, de Gaming Control Board (GCB) op Curaçao, geen gelijk gekregen. De voormalig voorzitter van de Raad van Commissarissen van de kansspeltoezichthouder had naar eigen zeggen nog 443.000 gulden tegoed van de GCB. Via een kort geding probeerde Barton de GCB alsnog te laten betalen, maar de rechter ging hier niet in mee.

Zijn voormalig werkgever was het niet mee eens met de vordering, omdat de meningen van beide partijen nogal ver uit elkaar liggen over de waarnemingsperiode en de bijbehorende vergoeding. De Gaming Control Board verwees eerder al naar een vergadering (maart 2022) waarin is besloten dat er geen aanvullende vergoeding is voor een RvC-lid dat de rol van waarnemend bestuurder op zich neemt. Het RvC-lid krijgt al een vergoeding voor zijn werkzaamheden als commissaris.

Barton stelde op zijn beurt dat het gebruikelijk was om salaris te ontvangen voor deze werkzaamheden, want dat had hij in eerder stadium ook ontvangen. Barton was in 2020 al eens waarnemend bestuurder met zijn toenmalig collega RVC-lid Zuleika Lasten. Over die periode kregen hij en Lasten een vergoeding van ruim 21.000 gulden.

Barton was van mening dat hij in de periode daarna, tot hij ontslagen werd in januari 2023, ook waarnemend bestuurder was en dus recht had op dezelfde vergoeding. Hij was immers het enige overgebleven RvC-lid nadat zijn collega’s opstapten omdat zij niet langer met Barton wilden werken.

Nader onderzoek nodig

De rechter heeft het verzoek van Barton afgewezen, omdat er meer onderzoek nodig zou zijn naar de feiten. Een kort geding leent zich niet voor een dergelijk uitgebreid onderzoek, zo oordeelde de rechter. Er moet niet alleen gekeken worden naar of een vergoeding op zijn plaats is, maar ook over welke periode.

De claim van Barton gaat over een periode van 8 juni 2021 tot en met medio januari 2023. In die periode was Barton echter ook enkele maanden geschorst door minister Silvania van Financiën.

Volgens de GCB kan Barton geen aanspraak maken op een vergoeding voor een periode waarin hij niet werkzaam was. Daarnaast heeft GCB de uren uit het urenregistratiesysteem vergeleken met de uren die Barton zegt te hebben gewerkt als bestuurder. Het urenregistratiesysteem gaf met 154,13 uren veel minder uren aan dan de 1.484 uren die Barton naar eigen zeggen zou hebben gewerkt. Ook dit moet nader onderzocht worden volgens de rechter.

Niet voldaan aan de eisen

Een andere reden waarom het kort geding is afgewezen door de rechter is dat Barton niet voldeed aan de eisen van een kort geding. Zo zou het spoedeisende belang ontbreken. Tot slot is de vordering niet ‘hard’ genoeg. Een van de gestelde eisen is dat de vordering waarschijnlijk toegewezen zou worden in een bodemprocedure. Volgens de rechter was dat in het geval van Barton niet aan de orde.

Tegenover het Antilliaans Dagblad laat Bertie Braam, advocaat van de Gaming Control Board, blij te zijn met het besluit van de rechter:

“Gaming Control Board is uiteraard bijzonder tevreden met dit vonnis en dit vonnis moet een
voorbeeld zijn voor andere overheidsvennootschappen om niet zomaar betalingen te doen aan
commissarissen en/of bestuurders zonder eerst goed te onderzoeken of er een valide grond is
voor de vordering van de commissaris/bestuurder.”

Bertie Braam, advocaat GCB

Laat een reactie achter