Een vrouw probeerde via een hoger beroep haar abonnementsgeld van Staatsloterij in de periode tussen 2000 en 2008 terug te vorderen. In deze periode maakte Staatsloterij zich schuldig aan misleiding. Het hof kwam tot de conclusie dat er geen verplichting is tot schadevergoeding op basis van een toerekenbare tekortkoming van Staatsloterij, aangezien er geen causaal verband is tussen de tekortkoming en de gestelde schade. Eerder wees de kantonrechter ook de vordering van de vrouw af.
Tussen 2000 en 2007 maakte Staatsloterij zich schuldig aan misleiding. Het bleek dat bepaalde prijzen niet werden getrokken uit alle verkochte loten, maar uit alle beschikbare loten. In de praktijk kwam het er op neer dat een prijs dus ook kon vallen op een niet-verkocht lot. Hierdoor zou de winkans een stuk lager liggen dan werd uitgesproken. Deze misleiding kwam toentertijd via het televisieprogramma Tros Radar op 29 oktober 2007 onder de aandacht. Daarnaast zou Staatsloterij in 2008 misleidende mededelingen hebben gedaan over de hoogte van de prijzen.
Stichting Loterijverlies is toen met vele gedupeerden een gezamenlijke claim gestart tegen Staatsloterij. Het gerechtshof in Den Haag stelde de stichting in het gelijk, waardoor uiteindelijk beide partijen een vaststellingsovereenkomst zijn aangegaan. Deze overeenkomst bestond uit een collectieve regeling voor de deelnemers die tussen 2000 en 2007, en tijdens de Koninginnedagtrekking 2008 mee hebben gespeeld. Deze spelers konden kosteloos meespelen met een bijzondere trekking van de loterij met daarbovenop nog een vergoeding van € 40 per speler. Hier hebben toen ongeveer 2,8 miljoen mensen aan meegedaan.
Vrouw wil geld terug van Staatsloterij
Een vrouw, die in december 1995 begonnen met meespelen met de loterij en dit tot en met juni 2006 zonder tussenpauze gedaan, had zich niet aangesloten bij het inmiddels ter ziele gegane Stichting Loterijverlies. Om toch aanspraak te maken op een vergoeding spande zij een rechtszaak aan tegen Staatsloterij. Zij beriep zich op de uitspraak uit 2013.
In een verstekvonnis van 3 mei 2022 heeft de kantonrechter in Groningen alle vorderingen van de vrouw echter afgewezen. Een van de redenen hiervoor was dat de dagvaarding onvolledig zou zijn. De vrouw liet het hier niet bij zitten en ging in hoger beroep. Dit hoger beroep diende op 12 maart 2024.
In dit hoger beroep eiste de vrouw alsnog haar inleg terug in de periode 2000 tot 2008 vermeerderd met rente en kosten. Dit wilde ze bewerkstelligen door de gesloten overeenkomst met Staatsloterij nietig te laten verklaren.
Vordering in behandeling ondanks fouten
Waar eerder de kantonrechter de vordering van de vrouw afwees omdat er onder meer fouten in de dagvaarding stonden, oordeelt de rechter in hoger beroep dat deze fouten geen reden zijn om de vordering niet in behandeling te nemen. Het beroep van Staatsloterij op nietigheid van de dagvaarding c.q. niet-ontvankelijkheid van de vrouw houdt dan ook geen staand.
Naast de fouten in de dagvaarding is Staatsloterij van mening dat de vorderingen zijn verjaard als het gaat om bedrog en een toerekenbare tekortkoming. Volgens de wet verjaart een vordering tot vernietiging van een rechtshandeling in geval van dwaling/bedrog drie jaar nadat de dwaling/het bedrog is ontdekt.
Doordat op 29 oktober 2007 er via Tros Radar aandacht is besteed aan het onderwerp is het hof van mening dat de verjaringstermijn vanaf dat moment is gaan lopen. Staatsloterij beweert dat er drie jaar zijn verstreken zonder dat de vorderingen rechtsgeldig zijn gestuit. De stuitingsbrief van Stichting Loterijverlies werd pas op 31 juli 2013 ontvangen. Dit betekent dat de vorderingen van de vrouw zijn verjaard voor zover deze zijn gebaseerd op dwaling/bedrog.
Geen causaal verband
In het hoger beroep wordt verder duidelijk dat het causaal verband tussen de misleiding door de Staatsloterij en de gestelde schade van de vrouw niet is vastgesteld. Het hangt af van haar individuele situatie of zij daadwerkelijk is beïnvloed door de misleidende mededelingen en of zij daardoor schade heeft geleden, aldus de rechter.
Het is aan de abonnementsspeler om het causaal verband tussen de misleidende mededelingen van de Staatsloterij en haar gestelde schade aan te tonen. De rechterlijke vaststelling van misleiding leidt, zo meldt het hof, niet automatisch tot het aannemen van causaal verband tussen de misleiding en de gestelde schade van de vrouw.
Staatsloterij betoogt verder in het hoger beroep dat de vrouw al vóór de periode van misleiding begon met deelname aan de loterij en haar keuze daardoor niet beïnvloed kan zijn geweest. Ook heeft ze haar deelname niet gewijzigd gedurende de elf jaar dat ze meespeelde, ondanks veranderingen in het prijzenpakket. De abonnementsspeler beëindigde haar deelname zelfs vóór de misleiding aan het licht kwam.
Ze beweert echter dat ze niet zou hebben meegespeeld als de communicatie correct was geweest, maar dit staat haaks op haar speelgeschiedenis en verklaringen, zo geeft Staatsloterij aan. Er zijn geen feiten die wijzen op een verband tussen haar deelname en de periode van misleiding.
Rechter wijst vordering af
Het hof komt tot de conclusie dat er geen verplichting is tot schadevergoeding op basis van een toerekenbare tekortkoming van Staatsloterij, aangezien er geen causaal verband is tussen de tekortkoming en de gestelde schade. Een beroep op dwaling en bedrog slaagt evenmin vanwege het ontbreken van dit causale verband en de verjaring. Ook faalt de vordering tot vernietiging van de overeenkomsten en terugbetaling van betaalde bedragen op grond van wettelijke bepalingen.
De vorderingen van de abonnementspeelster worden dan ook niet toegewezen. Ze moet de proceskosten van Staatsloterij betalen, zoals vastgesteld in het oorspronkelijke vonnis. Deze kosten omvatten ook de nakosten en de wettelijke rente daarover, die ingaat veertien dagen na de betekening van het vonnis.