Donderdag 28 maart 2024

Speel bewust

Onderzoeksbureau Regulus uit kritiek op Brits onderzoek over kosten door gokverslaving

Onderzoeksbureau Regulus Partners heeft in haar nieuwsbrief kritiek geuit op het onderzoek dat de Britse Health Security Agency onlangs heeft gepubliceerd. Volgens Regulus kloppen de gebruikte rekenmethodes niet en vallen de schattingen daardoor onnodig hoog uit.

Regulus

Regulus is een onderzoeksbureau dat gespecialiseerd is in de wereldwijde gokindustrie. De bevindingen van Regulus werden eerder gebruikt door de Kansspelautoriteit (Ksa) om in te schatten hoe groot de Nederlandse kansspelmarkt was. Regulus schatte in 2020 al in dat de Nederlandse kansspelmarkt goed was voor € 750 miljoen, data die de Ksa gebruikte in aanloop naar de legalisering van Kansspelen in Nederland.

Afgelopen week publiceerde de Office for Health Improvement and Disparities (OHID), als onderdeel van de Health Security Agency, een update van een onderzoek naar de gevolgen van probleemgokken. In het onderzoek claimt de OHID dat gokverslaving en de gevolgen ervan bijna € 2 miljard aan kosten met zich mee brengt voor de Britse overheid en samenleving.

Enkele dagen later worden deze cijfers weersproken door onderzoeksbureau Regulus.

Volgens Regulus zijn de cijfers van OHID onvolledig en onvoldoende onderbouwd. Er wordt gesproken over een stijging naar bijna € 2 miljard aan kosten voor de samenleving terwijl de directe kosten, die het beste meetbaar zijn, juist zijn gedaald ten opzichte van de eerdere resultaten, zo schrijft Regulus.

De cijfers die in de update van OHID te vinden zijn, zijn van vijftien maanden na het oorspronkelijke Public Health England (PHE)-onderzoek. In het eerste rapport, waar Regulus ook al vraagtekens bij zette, was sprake van £ 647 miljoen (€ 739 miljoen) aan directe kosten als het gevolg van gokverslaving. In de cijfers van OHID is dit bedrag 36% lager, namelijk £ 412 miljoen (€ 471 miljoen).

KostenPHE-onderzoek (2019)OHID-onderzoek (2021)
Directe kosten£ 647 miljoen£ 412 miljoen

Geschatte immateriële kosten

Regulus ging op zoek naar de kosten in het onderzoek die het totaal hebben doen stijgen. Het onderzoeksbureau spreekt van een ‘wildgroei aan immateriële kosten’. De onderzoekers proberen hierbij een geschatte waarde in geld te hangen aan psychische en sociale schade die sommige probleemgokkers ondervinden. De onderzoeken schatten deze kosten in op een bedrag van tussen de £635 miljoen (€ 725 miljoen) en de £ 1,35 miljard (€ 1,54 miljard). Dat is meer dan de helft van het totale bedrag waarover gesproken werd in het onderzoek.

Regulus valt over een tweetal zaken bij deze immateriële kosten: een compleet nieuwe kostenpost en de gebruikte rekenmethodes.

Als eerste gaat Regulus dieper in op de kostenpost die ontstaat door de verminderde levenskwaliteit van probleemgokkers die leiden aan een depressie. Dit zou £ 393 miljoen pond kosten, zo zeggen de onderzoekers. Dit is opvallend omdat deze kostenpost in de eerste versie van het rapport niet bestond, aldus Regulus. Er is ook geen verklaring gegeven voor het toevoegen van deze kostenpost. Het onderzoeksteam is namelijk niet veranderd ten opzichte van de eerste versie.

Daarnaast zat er slechts vijftien maanden tussen beide onderzoeken, en dus vraagt Regulus zich af wat ervoor heeft gezorgd dat deze grote kostenpost is toegevoegd.

KostenPHE-onderzoek (2019)OHID-onderzoek (2021)
Indirecte kosten£ 619 miljoen£ 635 miljoen – £ 1,356 miljard

Zelfdodingen die verband houden met gokken

Het tweede onderdeel van de kosten waar Regulus naar kijkt is het stuk over zelfdodingen die verband houden met (online) gokken. In het eerste onderzoek is dit aantal door de PHE geschat op 409 zelfdodingen per jaar. De OHID kiest volgens Regulus vervolgens voor een schatting van tussen de 117 tot 496 zelfdodingen per jaar. Door deze zeer brede schatting, zijn de daaraan verbonden kosten ook lastig te onderbouwen, aldus Regulus. De kosten, afhankelijk van het aantal, variëren van £ 241 miljoen (€ 275 miljoen) tot £ 962 miljoen (€ 1,10 miljard).

Over de kosten die deze zelfdodingen met zich meebrengen zegt Regulus niets, maar het bureau neemt wel de gebruikte rekenmethodes onder de loep. Het grote verschil tussen de twee uiterste uitkomsten ontstaat door de verschillende definities. Allereerst wordt er gebruik gemaakt van de groep probleemgokkers, met een Problem Gambling Severity Index (PGSI)-score van 8 of hoger (maximale score is 27), en de tweede groep zijn de mensen met een gokverslaving. Er is geschat dat hier een verschil in zit van ongeveer 48.000 personen.

Om in te schatten hoeveel zelfdodingen er plaatsvinden binnen deze groep is er gebruik gemaakt van een onderzoek onder gokverslaafden die zijn opgenomen in het ziekenhuis. Regulus stelt dat dit onderzoek niet representatief is in deze situatie. Gokverslaafden die zijn opgenomen in het ziekenhuis hebben doorgaans een veel ergere vorm van gokverslaving. Uit gegevens van de Britse National Gambling Treatment Service blijkt dat deze personen een gemiddelde PGSI-score van 19 hebben. Daarnaast hadden de personen in het gebruikte onderzoek ook nog andere problematiek zoals angststoornissen, depressief, persoonlijkheidsstoornissen, of is er ook sprake van middelengebruik of alcoholverslaving. Ook was de fysieke gesteldheid van deze gokverslaafden in het onderzoek relatief slecht.

Laat een reactie achter