Zondag 19 mei 2024

Speel bewust

Life After Poker: Rolf Slotboom werkt nu voor de biljartbond

Rolf Slotboom Life After Poker

Tien jaar geleden was Rolf Slotboom een grote naam in het Nederlandse poker. Je kon niet om hem heen. Niet als je in dezelfde toernooizaal als hem zat, en niet als je poker online een beetje volgde. Live viel hij op met zijn lange staart, reflecterende zonnebril, en grote babbel. Online schreef hij kritische columns en ging hij geen confrontatie uit de weg. Vandaag de dag houdt hij zich met heel iets anders bezig. Tijd om te ontdekken hoe het leven na poker er voor Rolf “Ace” Slotboom uitziet in Life After Poker.

Van wanneer tot wanneer beschouwde je jezelf als professioneel pokerspeler? Wanneer begon je en wanneer eindigde je carrière?

Eind 1998 vertrok ik naar Wenen om daar te werken als dealer/croupier bij Concord Card Casino, destijds het grootste pokerhuis van Europa. In de lente van 1999 zegde ik mijn baan op om pokerprof te worden – een carrière die ik dus begon in Wenen, en waar ik nog een tijdje bleef wonen met mijn toenmalige vriendin.

Met vrijwel geen bankroll bij het begin werkte ik mijzelf stapje voor stapje op in de cash games. Heel geleidelijk, heel voorzichtig – tot ik ergens rond 2002 zelf in die duurste game zat.

Vanaf eind 2006 begon in ook toernooien te spelen, van 2007 tot 2010 gesponsord. In 2011 stopte ik als prof, of beter gezegd: ik stopte vrijwel helemaal.

Wie is Rolf Slotboom?

De op 23 augustus 1973 in Amsterdam geboren Rolf Slotboom speelde van 1998 tot 2011 poker voor zijn beroep. De laatste jaren deed hij dat gesponsord door de inmiddels ter ziele online pokerroom Holland Poker.

Met live pokertoernooien verdiende hij $675.000 in zijn carrière. In 2006 tekende hij voor zijn beste prestatie in een live toernooi. Op de Master Classics of Poker werd hij dat jaar vijfde in het Main Event voor €96.250. In 2014 won Slotboom zijn enige MCOP bordje in een €200 Bounty-toernooi.

Naast pokeren schreef Slotboom diverse boeken over poker, was hij de voorman van Cardplayer Europe, klom hij in de pen voor columns in Poker Magazine én op PokerCity. Hij presenteerde Poker Inside en leende zijn stem als pokercommentator voor Eurosport en PokerCity.

Rolf Slotboom
Rolf Slotboom

Was er iets specifieks waardoor je stopte met poker? 

In de eerste plaats, en het belangrijkste: ik wilde iets doen wat ook maatschappelijk van waarde was. ‘Het goede doen’, zeg maar. En dan niet zoals in mijn tijd als pokeraar alles relateren aan mijzelf, wat voor mij als speler waarde had, maar iets breder. Hoe trots ik ook was op mijn pokerloopbaan en de dingen die ik ernaast deed, ik voelde sterk dat als ik dit de rest van mijn leven zou blijven doen, ik daar niet gelukkig van zou worden. Of misschien beter gezegd: dat ik daar gelukkig van zou blijven, want ik heb letterlijk geen dag met tegenzin gepokerd.

Daaromheen speelden ook wat andere zaken. Bijvoorbeeld, de kosten van spelen. De rake ging overal flink omhoog, er kwamen steeds meer maatregelen van sites om profspelers te hinderen. Mijn eigen niveau steeg nog maar nauwelijks maar dat van de opponenten wel. Zou ik de zekerheid hebben gehad dat ik mijn hele verdere leven zou kunnen verdienen als in mijn profjaren, dan was ik misschien wel doorgegaan. Maar ik bekeek alles eens van een afstandje en dacht: “Rolf, dit ga je niet jouw hele leven volhouden. En ook die kleine schoppentjes blijven voor sponsoren en media niet tot in lengte van jaren interessant.”

En, zeker ook niet onbelangrijk: in 2011 ging ik trouwen met een jonge politica, iemand die opkwam voor de armen in de samenleving. Ik kon mij niet voorstellen hoe haar leven en de mijne goed zouden samenvallen als ik bleef doen wat ik deed. Dat zou praktisch waarschijnlijk niet werken, en erger nog: op termijn zou ik met wat ik deed en wie ik was mogelijk ook haar politieke carrière kunnen schaden.

Als je terugkijkt op je pokercarrière, waar ben je dan het meest trots op?

Zonder enige twijfel: mijn eerste jaren als cashgame prof. Hoe vaak ik niet ben uitgelachen door oud-collega’s, of met opgetrokken wenkbrauwen bekeken door vrienden of kennissen om wat ik deed. En gekleineerd door de beste spelers van dat moment om mij maar mentaal te knakken, hopend dat ik het zou opgeven. Ik denk dat het zeker tot 2003 of 2004 heeft geduurd voordat er iemand in mijn vaste game eens zei: “Rolf, je bent echt de allerbeste pokeraar die ik ken,” terwijl er op dat moment in Wenen of Amsterdam niemand was die ook maar in de buurt kwam van wat ik verdiende. Het was altijd: “Hij is gewoon lucky” of erger.

Zoveel tegenwind, alles geheel op eigen kracht, en met ook nog eens allerlei tactieken die ik helemaal zelf had uitgedacht – daar ben ik echt trots op.

Toen later de tactieken meer gemeengoed werden – mede omdat ik er zelf over ging schrijven – is vaak geschamperd over wat ik deed. Alsof het maar een eenvoudige formule zou zijn die iedereen zou kunnen. Maar het was wel een formule die voor mijn tijd door niemand zo werd gespeeld, en zowel in Amsterdam, Wenen, als in Vegas, was ik de allereerste die het zo deed.

In 2005 won Rolf Slotboom de Holland Casino Poker Championships in Amsterdam voor €16.284.

De grootste kick was misschien wel als ik profs tegen elkaar dingen over mij hoorde zeggen als ‘hij kan nooit een prof zijn want hij kiest altijd de verkeerde seat’ of ‘met zo’n kleine stack laat je zo veel geld liggen omdat je iemand niet kan breken in één hand, echt een teken dat iemand het niet snapt’.

Dat heb ik jarenlang gehoord, en daarom kon ik ook jarenlang zo goed verdienen – omdat zelfs de betere spelers geen idee hadden wat ik nou eigenlijk zat te doen, laat staan dat ze wisten wat de beste counterstrategie was.

Heb je van momenten in je pokercarrière spijt? Of zijn er momenten waar je minder trots op bent als je erop terugkijkt?

Nee, spijt niet. Ik denk dat ik op ieder moment wel beslissingen heb genomen of dingen heb gedaan die ik in soortgelijke omstandigheden nu weer zou kunnen doen.

Wel zou ik met de kennis van nu graag een pokerspeler hebben willen zijn die gewoon goed pokerde, en niet eentje die altijd maar het conflictmodel nodig had om het uiterste uit zichzelf te krijgen. Er zijn zoveel topspelers die gewoon top beslissingen nemen en daarbij zowel aan als buiten de tafel aardige gasten zijn. Bij mij kwam mijn edge voor een belangrijk deel uit het uit het evenwicht halen van de tegenstanders, waardoor er bij mij aan tafel vaak spanning hing, en onnodig veel conflicten.

Ik was vaak heel principieel richting anderen, en zeker had ik ook vrijwel altijd gelijk als ik iets aankaartte. Maar wat ik daarbij dan voor het gemak weg liet, was dat ik anderen vaak op hoge toon zaken verweet die ik zelf óók deed – en dat is gewoon niet correct.

Hoe kijk je terug op die hoogtijdagen – de kleine schoppetjes en poker op prime-time in Nederland?

Op zich met grote trots. Immers, het was niet alléén maar iets wat toevallig kwam overwaaien aan het buitenland – ik had zelf ook wel echt enige invloed in de plotselinge populariteit, en de op dat moment ongekend goede spelvoorwaarden. Voor een tijdje konden we ons echt sterren voelen, en dat in een spel wat enkele jaren daarvoor nog op sterven na dood leek.

“Door mij bewust te positioneren als de bad boy die altijd wel een mening had of een conflict […] hield ik mijzelf volop in de picture – met alle voordelen van dien.”

Rolf Slotboom

Wat ik wel altijd jammer heb gevonden: door alle kansen, media-aandacht, en het geld van buitenaf gold niet meer wat daarvoor gold – namelijk, dat wie het meest verdiende ook vrijwel altijd de beste speler was. Nu ging het om kansen krijgen via sponsoren of uitnodigingen voor gesponsorde tv-shows, en daar kwam je niet ver met waar ik altijd zo trots op was: mijn precieze en ongekend gedisciplineerde werkethiek.

Sponsoren wilden jonge gasten, aandacht, actie – en het daadwerkelijk op topniveau spelen was daarbij slechts een bonus. Begrijp mij niet verkeerd: ik heb mij destijds goed en razendsnel aangepast aan deze realiteit. Door mij bewust te positioneren als de bad boy die altijd wel een mening had of een conflict, weliswaar ook altijd in combinatie van kennis van zaken, hield ik mijzelf volop in de picture – met alle voordelen van dien.

Maar het was ook feitelijk het begin van het einde van mijn carrière. Ik ging steeds meer toernooien spelen, terwijl mijn edge daar een stuk minder was dan in cash. Maar gesponsord toernooien spelen is gemakkelijk: alles wordt betaald, een groot deel van het prijzengeld mag je houden, je komt op allemaal mooie plekken waar iedereen graag bij wil zijn, en omdat je zoveel events speelt, verdien je altijd een heel mooi inkomen zonder enig risico.

Je zou zeggen: Ideaal, en ja dat was het ook. Ik bedoel: ik had het niet willen missen, en als ik in besloten kring weleens stoere verhalen vertel over feestjes, mooie locaties of bijzondere momenten, dan spelen deze verhalen zich vrij vaak af tijdens of direct na de pokerhype.

Maar tegelijk was dit ook de periode waar ik niet altijd meer bleef doen wat altijd mijn kracht was: altijd volledige focus, altijd speltactieken blijven ontwikkelen, steeds maar weer fouten blijven analyseren, en in alle opzichten leven als een top prof. Ik ging steeds meer genieten van het goede leven, en werd misschien wel een aardiger en leuker persoon – maar de scherpte en focus die ik nodig had om absolute top te blijven, die kon ik steeds minder opbrengen.

Rolf Slotboom speelde nog vaak recreatief, zoals hier in 2016 op de MCOP in Amsterdam.
Rolf Slotboom speelde nog vaak recreatief poker, zoals hier in 2016 op de MCOP in Amsterdam.

Hoe kijk je terug op je verbale oorlogen met Lex Veldhuis en Noah Boeken?

Met een gemengd gevoel. Aan de ene kant trots dat ik juist degenen durfden aan te vallen met een grote schare fans, en dingen durfde te benoemen die voor een deel zeker waar waren maar die zijzelf niet of slechts in beperkte mate benoemden.

Aan de andere kant was het van mijn kant ook wat hypocriet. Immers, ik was zélf iemand die heel wat privileges had omdat ik jong was, welbespraakt en goed mijn weg kende in de media.

In de jaren van de pokerhype verdiende ook ikzelf meer met dingen buiten de pokertafel dan met het spel zelf. Dan is het wat kinderachtig om dan heel principieel te doen richting anderen die net als ik hier óók heel goed gebruik van maakten. Er zat ook zeker wel wat afgunst bij, want Lex en Noah waren zeker zo mediageniek als ik, ze waren jonger én ze waren binnen bij een grote sponsor – en zolang zij daar zaten, zouden ze zeker proberen voor mij de deur dicht te houden.

Maar terugkijkend zou het beter zijn geweest als we gewoon met elkaar hadden genoten dat de te verdelen koek steeds groter werd, zonder overdreven principieel of negatief richting de anderen te doen. Daar hebben Noah en zeker Lex zelf ook een niet altijd fraaie rol in gehad, maar ook ikzelf had het niet zo onnodig hoog hoeven opspelen.

Tijdens je pokercarrière deed je er altijd al dingen naast, waaronder columns schrijven, je hebt aan het hoofd gestaan van een pokermagazine, en hebt pokercommentaar gegeven. Wat vond je het leukste; welke nevenactiviteit mis je het meeste?

De wekelijkse column. Dat vond ik zo leuk. Er was altijd veel respons, ik stelde mij hier vaak kwetsbaar op, en in tegenstelling tot vrijwel iedere columnist die ik ken, antwoordde ik op iedere vraag of opmerking. Die column was ook echt het vlaggenschip van de site (PokerCity, red.), en ik nam het heel serieus: in al die jaren heb ik geen column gemist, ook niet als ik in een meerdaags toernooi zat. Ja, zelfs op mijn huwelijksreis was de column er gewoon op tijd.

“Het paste op zich wel bij hoe ik ben: altijd de grens opzoeken, weinig aantrekken van de mening van anderen, altijd kijken naar maximale edge.”

Rolf Slotboom

Ook de pokeruitzendingen op Eurosport vond ik leuk. In het begin althans, toen we nog echt de topuitzendingen hadden en ze nog nergens waren vertoond.

Nou, nu ik erover nadenk: eigenlijk vond ik alles leuk. Mijn columns in CardPlayer, later het hoofdredacteurschap van CardPlayer Europe – waar niet alleen de oplagecijfers toen op het hoogtepunt waren, maar ik ook inhoudelijk kon bijdragen aan een topblad door het beste te halen uit de mensen die ik had aangesteld of had gevraagd. Terugkijkend was dat wel een ongelooflijke eer, al ervoer ik dat destijds niet zo. En hoe het voelt als je je eigen strategieboeken prominent ziet staan in de Gamblers’ Store in Vegas – tja, dat hoef ik vast niet uit te leggen.

Hoe kijk je terug op je eigen pokerpersona met lange staart, zonnebril en soms een muts op, en veelal tight aan het spelen.

Het paste op zich wel bij hoe ik ben: altijd de grens opzoeken, weinig aantrekken van de mening van anderen, altijd kijken naar maximale edge.

Weinigen weten dat ik altijd een fel tegenstander was van zonnebrillen of andere bedekking aan tafel, omdat ik vond dat poker open diende te worden gespeeld. Maar het mocht, en mensen deden het – dus dan zorgde ik dat ik het zelf een tikje extremer deed.

Wat mensen vaak niet door hadden, is dat ik mijzelf hiermee een ongekende edge gaf. Met een bril waar ik zelf onderdoor kon kijken maar anderen mijn ogen niet konden zien, en een muts die vrijwel mij hele gezicht bedekte. Ik kon ongestoord zoeken naar tells bij anderen – en ik was hier ook heel goed in – terwijl zij als zij naar mij keken steeds weer die rotmuts en die weerspiegelende bril zagen. Door anderen steeds te confronteren met elke keer hetzelfde – de bril, de muts, de Tictacs, letterlijk iedere sessie onophoudelijk dezelfde onzinpraat – zorgde ik dat veel opponenten zich gingen richten op dingen die er eigenlijk helemaal niet toe doen, of op basis van emoties reageerden, terwijl als ze heel kalm en analytisch zouden kijken naar flaws in mijn game of op zoek zouden gaan naar tells, ze ook bij mij best veel zouden zien.

In mijn cashgame tijd speelde ik iedere dag met iemand (Remco Visser) die één tell had die, zoals Doyle Brunson zou zeggen, as pure as the driven snow was. Weliswaar had ik er bij hem niet veel aan – ik was gewoonlijk op de flop al all-in – maar niettemin was het een tell met ongekende waarde. En eentje die met een eenvoudige muts niet meer te zien was geweest!

Kortom, hoe ik mij kleedde, gedroeg et cetera, zag ik altijd als standaard onderdeel van wat ik noemde het ‘conditioneren van mijn opponenten.’ Dat gezegd hebbend, zou een onsje minder ook niet verkeerd zijn geweest.

Je was de woordvoerder van de Pokerbond. Hoe ben je daarbij betrokken geraakt? 

Ik was altijd één van hun grote criticasters. Ik vond dat een Pokerbond vertegenwoordigd diende te zijn door mensen die wij als spelers kenden, mensen die zelf aan de tafels hun uren hadden gemaakt, en die uit ervaring wisten met welke problemen spelers soms te maken kunnen krijgen.

Ik meende dat met mijn columns en met wat ik al deed voor de belangen van spelers ik feitelijk meer waarde had voor de spelers dan de Bond die hiervoor zou moeten strijden – en dat dit niet was hoe het hoorde.

Op een gegeven moment ging één van de drie weg bij de Pokerbond, en zei ik tegen de andere twee: ‘jullie zullen het vast niet doen gezien mijn kritiek op jullie – maar zet mij op die open plek.’ En tot mijn verbazing deden zij dit.

“Ik zei [tegen de PokerBond]: ‘jullie zullen het vast niet doen gezien mijn kritiek op jullie – maar zet mij op die open plek.’ En tot mijn verbazing deden zij dit.”

Rolf Slotboom

Hoe effectief is de bijdrage van die stichting geweest denk je achteraf? 

Behoorlijk effectief, op twee gebieden: verbetering van imago en vergroten van rechtszekerheid van spelers.

We waren vaak in Den Haag en spraken letterlijk met iedereen. Zo kreeg poker voor politici en beleidsmakers een gezicht. Meer en meer ging ik deze gesprekken zelf doen. En zeker toen ik geen lang haar meer had en er steeds meer begon uit te zien als één van de politici en ook kon praten zoals zij, met daarbij mijn achtergrond als pokerprof danwel voormalig pokerprof, hielp dit heel erg het draagvlak voor goede wetgeving te vergroten.

Bepaalde passages die nu nog steeds in KOA (Wet Kansspelen op afstand, red.) staan en die bijvoorbeeld gaan over verschuiving van de belastingplicht van speler naar aanbieder, die zijn soms vrijwel letterlijk zo door ons aangeleverd. 

Hoe kwam dat zo ten einde?

Ik had met de mannen van de Pokerbond steeds afgesproken: ik ga door tot KOA erdoor is, dan heffen we met elkaar het glas, en dan stop ik direct, ongeacht of jullie nog verder door zouden willen.

Maar dat eindpunt kwam steeds verder weg te liggen doordat de politiek maar bleef talmen. Ik wilde juist steeds meer weg uit het poker, en via de tussenstap van responsible gaming langzaamaan richting een mooie functie in sport, beleid, of politiek.

Zolang ik bij de Pokerbond zou blijven, zou mijn naam onlosmakelijk verbonden blijven met poker, en dat wilde ik niet. Achteraf ben ik ook blij dat ik destijds de keuze heb gemaakt voortijdig te stoppen, want ik ben volgens mij al ruim vijf jaar weg en het is nog steeds niet allemaal definitief.

Je bent betrokken geweest bij IkBenKOA. Hoe kijk je terug op die periode?

Als een korte, maar nuttige periode. Vanuit de overheid kon moeilijk worden duidelijk gemaakt wat KOA nu precies was, en door een spelersplatform op te zetten als een soort verlengstuk van de politieke doelstellingen, was er meer informatie voor online spelers én verbeterde het imago van de online spelers richting de politiek.

En: waar voor belangrijke rondetafelgesprekken er vaak maar één stoel beschikbaar was voor Centrum voor Verantwoord Spelen, was er nu ook een stoel voor IkBenKOA, en waren er nu in plaats van één nu twee vertegenwoordigers die allebei dachten vanuit het belang van de speler. En, met de PokerBond erbij soms zelfs drie.

En dat was heel belangrijk, want de spelers zijn de zwakste schakel in het geheel: ze hebben maar weinig gunfactor, zijn matig verenigd, en vertegenwoordigen ook weinig electorale waarde. Zouden wij er niet hebben gezeten, dan zouden veel spelvoorwaarden of belastingregels in de gereguleerde markt aanzienlijk slechter zijn geweest dan zoals het nu is verwoord. Weliswaar zien veel spelers dit misschien niet zo omdat ze redeneren ‘ik speelde liever illegaal, zoals het was, en toen betaalde ik ook niets.’ Maar dát regulering zou gaan plaatsvinden, dat was een gegeven – en mede door onze inzet liggen er nu voorwaarden op tafel voor spelers die heel wat slechter hadden kunnen zijn.

IkBenKOA en de Pokerbond waren echt lobby apparaten, hoe beviel het om met die kant van de industrie bezig te zijn?

Goed. Het was voor mij een beetje een instap richting beleid of politiek, omdat ik dacht dat daar misschien mijn toekomst zou liggen.

Ik merkte ook dat het effect had, al zijn de marges beperkt. Want hoe goed gesprekken met bijvoorbeeld SP of ChristenUnie ook waren en hoe goed ook de persoonlijke contacten, als het erop aan kwam, koos men toch vaak voor wat ze eerst vonden.

Maar ook dan hielp het, want dan zeiden ze misschien wel nee, maar was het toch een net iets minder hard nee dan voordat ze wisten dat veel online pokeraars ook maar doodgewone gasten zijn die best wat beter beschermd mogen worden. Vergelijk politiek met poker: het gaat om kleine edges in een zero-sum game, ieder procentje dat iemands mening kan verschuiven in de gewenste richting kan zich uitbetalen.

Lees verder onder de afbeeldingen

Hoe kijk jij aan tegen de gehele Wet Koa – het lange proces, het aannemen door de 1e kamer maar het uitstel wat daarop volgde?

Als behoorlijk teleurstellend. Immers, als je als politiek zegt dat bescherming van de consument een prioriteit is, dan kan het niet vijftien jaar duren voordat die consument wordt beschermd door wetgeving.

Ook voor mijzelf is dit aanleiding geweest om toch een andere richting in te willen. Ik heb nog even voor D66 in de stadsdeelraad gezeten van Amsterdam-Noord. Maar ook dat bevestigde mij: het is toch niet helemaal wat ik wil.

“Als iets vijftien jaar duurt, dan moet er mijns inziens een echt optimale beslissing uitkomen, en niet alsnog een waterig compromis.”

Rolf Slotboom

Toen ik columns schreef en daarin een vermeende misstand aan de kaak stelde, werd ik dezelfde avond gebeld door de casinomanager om te kijken of iets direct hersteld kan worden. En dan gebeurde het meestal ook.

In de politiek is het zodanig stroperig, en wordt er vaak heel lang gesteggeld over dingen die de kern niet geheel raken, dat past allemaal toch net iets minder bij me. Als iets vijftien jaar duurt, dan moet er mijns inziens een echt optimale beslissing uitkomen, en niet alsnog een waterig compromis.

Volg je de ontwikkelingen nog altijd?

Van enige afstand, maar ik volg het nog wel. Immers, het voelt toch nog altijd een beetje als ‘mijn’ dossier, en ik hoop oprecht dat het enige verbetering brengt voor spelers. Al lag de urgentie er tien of vijftien jaar geleden, en veel minder nu de markt allang is verzadigd en spelers zich al vijftien jaar lang hebben moeten staande houden in een ongereguleerde markt.

Waarom ben je volledig uit die wereld gestapt? 

Ik wilde vooral af van de automatische link ‘Rolf en poker’. Iemand die best hoog zat in D66 en die mij graag mocht, vertelde mij ooit dat mijn bijnaam bij hen was: ‘Mr. Poker’. En ik besefte mij terdege dat ik met deze bijnaam niet snel het interne draagvlak zou hebben om een heel hoge positie te gaan bekleden. Daarvoor heeft poker toch nog een iets te negatieve connotatie – ondanks dat ‘poker’ en ‘politiek’ wat mij betreft één op één met elkaar zijn te vergelijken.

Hoe bedoel je dat?

Beide zijn een zero-sum game waar het belang van de één – winst van chips, winst van zetels – voor alle overige deelnemers gemiddeld gesproken negatief is.

Het gevolg hiervan is dat gedrag tussen spelers aan de pokertafel en in de politiek vergelijkbaar zijn. Het vormen van tijdelijke allianties als er een gezamenlijk belang of een gezamenlijke vijand is, of het belang om iemand die een winnaar is in een kwaad daglicht te stellen, zijn shine weg te nemen of zelfs van tafel te krijgen. Of zelfvertrouwen uitstralen zodat anderen je minder snel durven aanvallen en je jouw strategie er gemakkelijker door krijgt. Een soort verbondenheid of vriendschap suggereren in de hoop dat je iets minder hard wordt aangepakt, et cetera.

Wat doe je vandaag de dag?

Ik ben de communicatieman van de KNBB (de Koninklijke Nederlandse Biljartbond, red.) Ik noem mijzelf altijd heel stoer ‘Hoofd Communicatie’, maar dat is omdat ik de éénmans communicatie-afdeling ben.

Ik ben daar destijds begonnen om exact hetzelfde te doen als bij poker: imago verbeteren en verjongen. Ik had geluk dat er een directeur zat – en zit – die mij kende en wist wat ik voor het poker had gedaan, en die intuïtief aanvoelde wat mijn waarde voor biljart zou kunnen zijn.

“Daarvoor heeft poker toch nog een iets te negatieve connotatie – ondanks dat ‘poker’ en ‘politiek’ wat mij betreft één op één met elkaar zijn te vergelijken.”

Rolf Slotboom

Inmiddels zit ik al vijf jaar op die plek en we doen het veel beter dan gehoopt: onze websites en social media maken ongekende groei door, het imago van biljarten is volop verbeterd, en sportbonden kijken vaak naar ons hoe we met zo’n klein team toch zoveel kunnen bereiken.

We nemen het voortouw op allerlei maatschappelijke thema’s zoals dopingpreventie, populairder maken van bètavakken op school via poolbiljarten, en tegengaan van eenzaamheid bij ouderen via biljarten en een kop koffie.

Dit laatste project, “Tijd voor Krijt” is een paar weken geleden nog bezocht door niemand minder dan de Koning. Het is echt heel fijn om strategisch inzicht, inzet en positiviteit zo beloond te zien – en daar draag ik een weliswaar klein maar toch belangrijk steentje in bij.

Je hebt – ook sinds je gestopt bent als professional – nog wel af en toe gespeeld. En niet zonder succes. Werd dat mogelijk doordat er minder druk was?

Nee hoor, ik zie dit vooral als toeval. Ook in mijn jaren als prof heb ik vrij veel titels gewonnen, en heb ik op de Masters Classics en de Dom Classics heel goede resultaten neergezet. Nu werd dit een paar jaar terug toevallig beloond op de MCOP met mijn eerste bordje en vlak daarna zelfs bijna mijn tweede – maar dat zegt niet zoveel. Het zegt hooguit dat ik nog altijd, zelfs met mijn niet meer bijgehouden speltactieken en steeds beperktere kennis van mijn opponenten, toch nog in staat ben een toernooi te winnen.

Poker je nu nog wel eens?

Nee, helemaal niet meer. 2020 is het eerste jaar dat ik letterlijk nog geen handje heb gespeeld.

Online speelde ik sowieso al niet meer, simpelweg omdat het niet meer zo past in mijn huidige leven. Wel zou ik net als de laatste jaren ook dit jaar nog enkele toernooitjes Master Classics, Dom Classics of Summer Classics – bestaat dat eigenlijk nog? – hebben gespeeld, maar door omstandigheden buiten ons gaat dit nu niet door.

Ik heb ook net mijn huis in Amsterdam verkocht, wat altijd nog mijn uitvalsbasis was richting de MCOP, en voor goede voorbereiding enzo. Dus de kans is groot dat het nu wel echt helemaal klaar is, dat ik alleen echt heel af en toe nog ergens een PLO toernooitje speel, of misschien ergens nog een PLO cashgame.

Hoe goed ben je in biljarten?

Ik noem mijzelf een ‘recreatieve speler’. Ik speel echt voor mijn plezier, en ondanks dat ik jaren op het Bondsbureau heb gewerkt met één van de beste spelers/trainers ooit, Christ van der Smissen, wil ik van niemand training of lessen. Het is een hobby en promotie voor het biljarten; mijn spel verbeteren of zelfs partijen winnen is daaraan ondergeschikt.

Wel speel ik met mijn vader in een driebanden klein en driebanden groot team, en daar boeken we mooie resultaten. In libre en bandstoten ben ik heel matig, dat is echt hotseknots biljart. In driebanden zou als ik het serieus zou aanpakken mijn plafond waarschijnlijk liggen bij de Grand Prix toernooien, althans de kwalificaties daarvoor.

Kortom, ver van de Nederlandse top en ook nog best ver van de Nederlandse subtop. Maar voorlopig heb ik geen plannen om hier serieus uren in te gaan maken, zeker ook omdat ik op persoonlijk gebied en met mijn twee jonge kids andere prioriteiten heb.

Rolf Slotboom aan de biljarttafel
Rolf Slotboom aan de biljarttafel

Hoe bevalt het leven als vader?

Het bevalt heel erg – en het is ook heel zwaar.

Vroeger was een twaalf uurs pokersessie echt een piece of cake, maar twaalf uur de kids is wel echt andere koek. Het zijn twee superslimme en brutale kereltjes, die je werkelijk geen minuut alleen kunt laten.

Maar alle clichés zijn echt waar: je krijgt er ongelooflijk veel voor terug, en het is het mooiste wat er is.

“Als ik iets zou doen, is er maar één ding wat ik echt zou willen: zelf een live casino runnen, althans de pokerafdeling.”

Rolf Slotboom

Nu de markt opengaat op 1 maart 2021 en de eerste online partijen live gaan op 1 september 2021, is er wellicht behoefte aan mensen met kennis van zaken. Zie je jezelf ooit terugkeren naar de wereld van het poker en casino’s?

Als ik iets zou doen, is er maar één ding wat ik echt zou willen: zelf een live casino runnen, althans de pokerafdeling. Op het gebied van klantvriendelijkheid en inzicht in wensen van zowel recreatieve als professionele spelers is nog echt een wereld te winnen. Ik denk dat veel spelers zich ook echt gezien en begrepen zullen voelen als de manager niet een of ander wandelend colbert is, maar iemand die zelf jarenlang en vanuit alle kanten betrokken is geweest bij het poker. En, heel misschien nog eens een pokertijdschrift runnen, dat lijkt mij ook nog wel iets, exact volgens het model van CardPlayer Europe destijds, misschien ook met een vleugje Poker Magazine.

Maar eerlijk gezegd acht ik de kans hierop heel klein. Ik denk dat ik mij nog veel jaar zal willen blijven inzetten voor de KNBB en voor het biljarten, en dan misschien op een gegeven moment iets doen bij NOC*NSF of het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

LIFE AFTER POKER LOGO

Foto’s Rolf Slotboom op Gaming in Holland via GamingInHolland.com. Foto’s Rolf Slotboom in Holland Casino via Rolf Slotboom met dank aan Holland Casino. Video Rolf Slotboom uitspraken via PokerCity.nl.

Partners

CasinoNieuws.nl heeft overeenkomsten met aanbieders van online kansspelen en gebruikt hiervoor affiliate-links. Als u via zo’n link een account aanmaakt, dan krijgen wij daar een commissie voor, zonder extra kosten voor u. Onze partners hebben geen invloed op de redactionele inhoud en reviews van CasinoNieuws.

Laat een reactie achter